Beschrijving
Oude sauskom met aangehechte onderplaat van “Manufacture Imperiale et Royale NIMY” Fabrication Belge Made in Belgium
Puntgaaf geen barst geen haarlijn en niet gecraqueleerd.
Een kleine bakfout in het glazuur rechts in het midden
Waarschijnlijk begin vorige eeuw
Hoog : 17 cm
Lengte : 20 cm
Breedte: 15 cm
Gewicht : 580 g
Deze lag in de onmiddellijke nabijheid van de meanderende ‘Haine’ waar er ook twee watermolens voor de nodige paardenkracht konden zorgen.
Buiten de reeds gebruikelijke productie van huishoudelijk serviesgoed en stukwerk in plaaster bestond het gamma uit vazen, schouwtegels, fantasieobjecten enz.
Er waren verkooppunten te Brussel, Antwerpen, Brugge en Lille.
In 1804 richt de fabriek haar eerste steenkooloven op.
In 1810 telt de fabriek 250 arbeiders en draait ze een omzet van 200.000 toenmalige Belgische franken.
De slag van Waterloo zorgde ervoor dat de Belgen in 1815 Nederlanders werden en Bonaventure werd aangesteld als gouverneur van de provincie Henegouwen.
Het bloeiend bedrijf nam deel aan expo’s te Gent (1820), Haarlem (1925) en Brussel (1830) en voerde in 1926 zelfs een stoommachine in.
In de jaren dertig van deze periode begint echter de industriële crisis toe te slaan, de concurrentie met het buitenland voornamelijk Engeland leidt tot een verminderde productie , met hongersnood onder het gewone volk tot gevolg.
In 1831 overlijdt Bonaventurede, de leiding wordt voor een tiental jaren overgenomen door zijn vrouw. Bij haar dood deed Boch Septfontaines Luxemburg een aanbod om de fabriek over te nemen (Boch was op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats in Belgiê).
Dit aanbod werd echter door de erfgenamen afgewezen. In de plaats koopt Boch de porseleinfabriek van Doornik op en richt ‘Keramis’ La Louvière (Vaast) op.
In 1848 verkoopt de toenmalige directeur Adolphe de Bousies (zoon van Bonaventure) zijn aandelen aan François Declercq & Cie onder beperkende voorwaarden, zoals: de productie verder zetten, geen uitbreiding exploitatiemateriaal, geen productie van porselein.
François was zelf een uitstekend porseleinschilder en had reeds voordien te Baudour een porseleinfabriek opgericht.
In 1851 wordt de fabriek overgenomen door Jean-Pierre Mouzin (ex directeur Boch Luxemburg en vigerend directeur Boch La Louvière) en Théophile Lecat (gerenommeerd pottenbakker uit de streek).
De fabriek kende onder hun bewind een enorme industriële boost.
Het buitenlands afzetgebied vergrootte met o.a. India, Australië e.a. de productie werd verdrievoudigd.
De klemtoon kwam te liggen op de productie van huishoudelijk serviesgoed met daarnaast een bescheiden artistieke productie
De fabriek van Onnaing (Frankrijk) werd overgenomen en deze van Wasmuël werd opgericht. Deze beiden functioneerden onafhankelijk van het moederbedrijf.
Bij het begin van de grote oorlog kwam de productie stil te vallen, arbeiders werden gemobiliseerd en de fabriek werd opgevorderd door de Duitse bezetters.
Na de oorlog werd Moureau, directeur, Deze sociaal bevlogen man trachtte de rendabiliteit opnieuw te verhogen en de levensomstandigheden van de werknemers te verbeteren met: ziekenboeg, mutualiteit, kantine, vestiaire, douches en kinderbijslag.
In 1921 kwam het bedrijf onder de hoede van ‘La Société Céramique de Maestricht, die zelf twee jaar nadien samensmolt met ‘faïencerie Petrus Regout’ onder de naam Royal Sphinx Maastricht.
Na de tweede wereldoorlog wilde de Hollandse directie de fabriek sluiten.
In 1950 houdt de productie op en de deuren gingen dicht. Alles wat nog bruikbaar was werd verkocht. In 1954 werden de gebouwen met de grond gelijkgemaakt.
Zo kwam er een eind aan anderhalve eeuw Belgische en buitenlandse vermaardheid van deze faïencerie.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.